Energiezuinige woningen met een energielabel A, B of C zijn duurder dan onzuinige woningen. Het prijsverschil komt goed overeen met de kosten voor het verduurzamen van die onzuinige woningen. Wat zijn de gevolgen?
Dat blijkt uit onderzoek van De Nederlandsche Bank (DNB). Het prijsverschil tussen zuinige en onzuinige woningen mag niet te groot zijn. Bij een te groot prijsverschil zullen kopers geen interesse hebben in een zuinigere woning. Het verschil mag ook niet te laag zijn, want dan willen huiseigenaren niet investeren in het verduurzame van hun woningen. Het blijkt dat woningen met een label A, B en C meer opbrengen dan een woning met label D. Woningen met labels E, F en G brengen juist minder op. Dit verschil loopt op tot een verschil van 13.500 euro voor woningen met label G vergeleken met woningen met label D.
Sinds 2015 is een energielabel verplicht bij de verkoop van een huis. Sindsdien is de prijs voor zuinige huizen harder gestegen dan voor niet zuinige huizen. Het verschil liep op tot bijna tienduizend euro. De kosten om een huis te verduurzamen zijn hoogstwaarschijniljk gedaald of stabiel gebleven. DNB concludeert hieruit dat sinds 2015 het prijsverschil in de pas loopt met de kosten van verduurzaming.