De afgelopen jaren hebben we een duidelijke kopersmarkt gehad. Het lage aantal mensen dat een huis wilde (en durfde) kopen had veel keuze en een goede onderhandelingspositie. Als verkoper had je weinig te vertellen.
Op het hoogtepunt van de kopersmarkt (voorjaar 2013) stonden er bijna 400.000 woningen te koop, terwijl er maandelijks nog geen 8.000 huizen verkocht werden. Simpel gezegd kon iedere woningkoper kiezen uit 50 verschillende huizen.
Daarnaast is het aantal potentiële kopers flink toegenomen. De laatste drie maanden werden gemiddeld 15.820 huizen per maand verkocht. Een snelle rekensom leert dat iedere koper nu dus kan kiezen uit 21 verschillende huizen. Een behoorlijk verschil met twee jaar geleden!
Die voorzichtigheid is in het voordeel van de koper. Als koper loop je hooguit het risico dat je lage bod niet wordt geaccepteerd. Als verkoper is het veel risicovoller om een laag bod af te wijzen: voor je het weet duurt het maanden voor je een nieuwe koper vindt. Van een verkopersmarkt, waar een huis minimaal de vraagprijs oplevert, is voorlopig geen sprake.
Ben je bezig met de (ver)koop van een huis, ga dan op zoek naar info over andere huizen in de regio. Wat kosten vergelijkbare huizen in de buurt, hoe lang stonden ze te koop? Lees je vooraf goed in via Het Kadaster, de NVM of Calcasa. Hoe meer je weet over de lokale woningmarkt, hoe groter de kans dat je een reële vraagprijs kunt noemen.