Het weer is duidelijk: de zomer is voorbij. Tijdens de herfst en winter is er meer kans op mist. Mist zorgt voor minder goed zicht. Bij autorijden met mist moet je op verschillende dingen letten. Wanneer zet je bijvoorbeeld je mistachterlicht aan? En hoe vind je je mistverlichting?
Het is belangrijk dat je altijd met de juiste verlichting rijdt. Naast mistverlichting is je auto voorzien van andere soorten verlichting. Dit zijn er een aantal:
Heb je een motor? Op een motor zit geen mistverlichting. Je kunt wel motor mistlampen of motor verstralers kopen.
Mistlampen aan de voorkant zet je alleen aan bij mist, sneeuwval of regen die het zicht ernstig belemmert. Dit betekent dat het zicht minder moet zijn dan 200 meter. Op de snelweg kun je dit berekenen door te letten op de hectometerpaaltjes. Deze staan om de 100 meter (‘hecto’ betekent honderd). Kan je het volgende hectometerpaaltje zien of juist niet? Dan weet je ongeveer hoe ver het zicht is.
Je mistachterlicht mag alleen aan als je zicht aan de achterkant minder is dan 50 meter. Bij hevige regenval of sneeuw overdag mag je nooit je mistachterlicht aanzetten. Hierdoor kan je jezelf en tegenliggers verblinden. Heb je je mistlampen onterecht aanstaan? Dan kan je een boete krijgen. Voor verkeerd gebruik van je mistlicht voor is de boete 110 euro en voor mistachterlicht betaal je een boete van 160 euro.
Waar vind je het teken voor mistlampen in je auto? Mistverlichting in je auto herken je aan twee symbolen. Bij beide symbolen is er een kronkellijn zichtbaar door de lichtstralen. Het teken voor mistlampen voor is te herkennen aan de kronkellijn aan de linkerkant. De lichtstralen zijn verbeeld als schuine lijnen. Bij het teken voor mistachterlicht vind je de kronkellijn juist aan de rechterkant, met horizontale lichtstralen.
Bij mist moet je extra opletten. Zo rijd je veilig bij mist: